Naar boven ↑

Annotatie

Hans Paul Nijhoff
3 februari 2020

Rechtspraak

GS Noord-Brabant
Raad van State, 22 juli 2009
ECLI:NL:RVS:2009:BJ3426

Annotatie

De onderhavige uitspraak van 22 juli 2009 past in een reeks van uitspraken van de Afdeling die betrekking hebben op de duur van de overgangsperiode die het bedrijf wordt gegund om aan het wettelijk vereiste beschermingsniveau (ten minste de beste beschikbare technieken) te voldoen alsmede op het beschermingsniveau dat gedurende die overgangsperiode moet worden geboden.Enkele andere uitspraken over dit onderwerp zijn die van:

  • 27 oktober 2008, nr. 200707542/1, StAB 2009, nr. 09-06;

  • 10 december 2008, nr. 200708945/1, StAB 2009, nr. 09-11;

  • 23 september 2009, nr. 200805176/1.

  • In de laatstgenoemde uitspraak van 23 september 2009 overweegt de Afdeling dat het bestreden besluit er geen blijk van geeft, dat is nagegaan of de toegepaste technieken tijdens de noodzakelijk geachte overgangsperiode kunnen worden aangemerkt als de voor die periode voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken (bbt) en of de voor die periode gestelde grenswaarden als uitvloeisel daarvan kunnen worden beschouwd.In essentie komen de uitspraken van de Afdeling op het volgende neer:

  • Zodra de vergunde activiteiten worden verricht, dient de inrichting conform bbt in werking te zijn.

  • Het bevoegd gezag kan bij het bepalen van bbt de tijd betrekken die nodig is voor het omschakelen op een betere techniek. De hiervoor benodigde tijd kan samenhangen met factoren als de voorbereidingstijd, de levertijd van de voorzieningen en het moment van installeren van de voorzieningen (voorbeeld: aansluiten bij de onderhoudsstops voorkomt productieverlies, met name in een continubedrijf).

  • Ook in de periode van het omschakelen op deze betere techniek dient binnen de inrichting ten minste bbt te worden toegepast dan wel een minder hoog beschermingsniveau dat voor deze periode als bbt kan worden aangemerkt.

  • Voorwaarde daarbij is dat uit het besluit moet blijken of de binnen de inrichting toegepaste technieken kunnen worden beschouwd als de voor deze overgangsperiode in aanmerking komende bbt.

  • Tevens moeten de in de overgangsperiode toegepaste technieken als concrete verplichtingen in het besluit zijn vastgelegd.

  • Indien het bedrijf meent dat zij een langere overgangsperiode nodig heeft dan haar is gegund, dient het bedrijf dit aannemelijk te maken.