Naar boven ↑

Annotatie

Aletta Blomberg
3 februari 2020

Rechtspraak

minister van VROM
Raad van State, 25 november 2009
ECLI:NL:RVS:2009:BK4314

Annotatie

Op 27 mei 2009 nam de Afdeling in een aantal uitspraken afscheid van haar eerdere jurisprudentie inzake belanghebbenden bij een besluit tot vaststelling van hogere geluidgrenswaarden bij of krachtens de Wet geluidhinder (Wgh) en ‘ging om’.

Zie ABRvS 27 mei 2009, nr. 200805817/1/M2 (gepubliceerd in o.a. StAB 09-76 m.nt. van ondergetekende en AB 2009, 329), ABRvS 27 mei 2009, nr. 200806889/1/M2 (AB 2009, 330) en ABRvS 1 juli 2009, nr. 200803432/1/M2 (AB 2009, 331 m.nt. J.H. Geerdink).

In voorgaande uitspraak wordt uitdrukkelijk naar dit ‘omgaan’ verwezen (zie r.o. 2.1.3). In deze uitspraak ging het echter om een besluit waarin niet alleen de vaststelling van hogere geluidgrenswaarden aan de orde was, maar tevens de vaststelling van saneringsmaatregelen. Hoewel de minister van VROM deze beslissingen in één besluit heeft vervat, oordeelt de Afdeling dat sprake is van twee van elkaar te onderscheiden besluiten: één op basis van artikel 4.23 lid 2 Besluit geluidhinder (Bgh) en één op basis van lid 3 van die bepaling. Verschillende besluiten kúnnen een verschillende kring van belanghebbenden hebben, dus de Afdeling dient per besluit na te gaan of appellant, voor wiens woning hogere grenswaarden zijn vastgesteld, belanghebbende is en dus ontvankelijk is in zijn beroep.Voor het besluit tot vaststelling van hogere geluidgrenswaarden verwijst de Afdeling kort naar de (nieuwe) jurisprudentielijn. Overigens werden eigenaren en bewoners van woningen waarvoor hogere grenswaarden zijn vastgesteld onder de oude jurisprudentie ook al als belanghebbende aangemerkt. Voor de vaststelling van saneringsmaatregelen hanteerde de Afdeling voorheen echter een andere maatstaf: uitsluitend degenen wiens belang bij een mogelijk besluit tot subsidiëring van de vastgestelde maatregelen kan zijn betrokken, konden als belanghebbenden worden aangemerkt (zie de aangehaalde uitspraken aan het slot van r.o. 2.1.4). De achtergrond van deze beperkte kring van belanghebbenden was dat het Bgh aan de vaststelling van de saneringsmaatregelen niet de verplichting verbond deze maatregelen ook daadwerkelijk uit te voeren/te realiseren. De vaststelling heeft alleen gevolgen voor de subsidieerbaarheid van de vastgestelde maatregelen, omdat op basis van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer alleen subsidie kan worden verleend voor maatregelen die op grond van het Bgh zijn vastgesteld. De beslissing inzake die vaststelling raakt dus alleen degenen wiens belang bij een mogelijk besluit tot subsidiëring van de vastgestelde maatregelen kan zijn betrokken, aldus de Afdeling in die eerdere jurisprudentie, en niet degenen die belang hebben bij het al dan niet treffen van de maatregelen zelf.Ook van deze beperkte uitleg van het belanghebbendebegrip komt de Afdeling nu terug. De Afdeling stelt vast dat er een sterke samenhang bestaat tussen de vaststelling van hogere geluidgrenswaarden en de vaststelling van maatregelen waarmee wordt beoogd de geluidbelasting op de betrokken gevels te reduceren tot de vastgestelde waarde. Er zijn verschillende maatregelen denkbaar, dus het besluit behelst een keuze. Verder vindt wederzijdse beïnvloeding plaats van geluidwaarden en maatregelen: de bepaling van de ten hoogste toelaatbare waarde is mede afhankelijk van de mogelijkheden om de geluidbelasting door middel van maatregelen te reduceren en andersom wordt de keuze van de maatregelen mede beïnvloed door de vast te stellen waarde. Voorts, zo stelt de Afdeling, wordt bij de vaststelling van maatregelen impliciet geoordeeld dat de maatregelen voldoende zijn om de benodigde geluidreductie te bewerkstelligen en dat er geen betere alternatieven zijn. Dat oordeel is van groot belang voor degenen voor wiens woning een hogere geluidgrenswaarde is vastgesteld. Gelet op deze samenhang bepaalt de Afdeling dat bij beide besluiten in beginsel eenzelfde kring van personen of entiteiten als belanghebbenden zijn aan te merken. De consequentie hiervan is dat omwonenden of andere gebruikers van grond die feitelijke geluidbelasting van het te saneren traject ondervinden, voortaan ook belanghebbende zijn bij besluiten inzake de vaststelling van saneringsmaatregelen. Dat lijkt mij, mede in het licht van het belanghebbende-begrip in de Awb, volkomen terecht!