Naar boven ↑

Update

Nummer 15, 2025
Uitspraken van 10 juli 2025 tot 23 juli 2025
Redactie: mr. G.A. Keus, mr. J.K. van de Poel, mr. ir. O.W.J.M. Scholte, mr. R. Veenhof en bc. K-RMT P.A.H.M. Willems.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe STAB OGR Update aan.
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die sinds de vorige nieuwsbrief op www.ogr-updates.nl is gepubliceerd en die te raadplegen is via de links die bij elke samenvatting zijn opgenomen. De rechtspraak wordt geselecteerd en samengevat door medewerkers van STAB.

Annotatie
Berthy van den Broek, senior legal consultant bij RoyalHaskoningDHV en geassocieerd medewerker bij het Utrecht Centre for Water, Oceans and Sustainability Law van de Universiteit Utrecht, schreef een annotatie bij acht uitspraken van de Afdeling van 21 mei 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:2311, ECLI:NL:RVS:2025:2312, ECLI:NL:RVS:2025:2314, ECLI:NL:RVS:2025:2317, ECLI:NL:RVS:2025:2318, ECLI:NL:RVS:2025:2319, ECLI:NL:RVS:2025:2320 en ECLI:NL:RVS:2025:2136). Deze uitspraken gaan over planschade vanwege het provinciaal inpassingsplan Windpark Spui. Dit inpassingsplan heeft de realisering van het Windpark Spui bestaande uit vijf windturbines langs het Spui in de gemeente Hoeksche Waard, planologisch mogelijk gemaakt. De uitspraken bieden enkele belangrijke uitgangspunten voor het beoordelen van planschade bij de oprichting van windturbines in een omgeving met een agrarisch karakter. In de annotatie wordt ingegaan op de overwegingen van de Afdeling over de schadefactoren uitzicht, situeringswaarde, geluidsoverlast, gezondheidsrisico's. Daarnaast komen de aspecten voorzienbaarheid en het normaal maatschappelijk risico aan de orde.

Rechtspraak
Onderaan deze mail kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen vanaf de website downloaden. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:

Verduidelijking van jurisprudentielijn Afdeling over de vraag wanneer een voorwaardelijke verplichting in een bestemmingsplan is vereist.
De raad van de gemeente Rotterdam heeft een bestemmingsplan vastgesteld dat onder andere de bouw van 650 woningen mogelijk maakt in acht woontorens aan weerszijden van de Euromast. Diverse appellanten hebben beroep ingesteld tegen het plan, onder andere omdat zij vrezen voor een aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden in en nabij het plangebied. Volgens hen is de bescherming van deze waarden niet in het plan geborgd. In de uitspraak geeft de Afdeling een nadere verduidelijking van de lijn in de uitspraken van de Afdeling over de vraag wanneer een voorwaardelijke verplichting in een bestemmingsplan is vereist. Anders dan uit eerdere uitspraken van de Afdeling kan volgen, ziet de Afdeling in de hierna genoemde situaties niet langer een rechtvaardiging dat de raad een uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening noodzakelijk geachte maatregel niet in de planregels hoeft te borgen. Het gaat om de situaties dat het bevoegd gezag stelt eigenaar, anderszins zakelijk gerechtigde of beheerder te zijn van de gronden waarop zo’n maatregel moet worden gerealiseerd en in stand gehouden, of de verwachting uitspreekt in de toekomst eigenaar, anderszins zakelijk gerechtigde of beheerder van die gronden te zullen worden en ook toezegt die maatregel te zullen realiseren en in stand te houden, of wijst op privaatrechtelijke afspraken die de realisatie en instandhouding van die maatregel moeten verzekeren. OGR 2025-0114

Omgevingsvergunning opvanglocatie huisvesting vluchtelingen. Technische bouwactiviteit ten onrechte getoetst aan eisen voor logiesfunctie en niet aan eisen voor woonfunctie.
Het college van burgemeester en wethouders van Boxtel heeft diverse besluiten genomen om een opvanglocatie voor het huisvesten van vluchtelingen mogelijk te maken. Met deze besluiten is omgevingsvergunning verleend voor de technische bouwactiviteit (artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet (Ow)) en de (buitenplanse) omgevingsplanactiviteit (artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Ow). De voorzieningenrechter is onder andere van oordeel dat de opvang van Oekraïense ontheemden geen logiesfunctie is, maar een woonfunctie, gelijk te stellen met een woonfunctie voor kamergewijze verhuur als bedoeld in bijlage 1 onderdeel B van het Bbl.
In dit geval zijn vergunningen verleend voor een periode van vijf jaar, zowel voor wat de omgevingsvergunning voor de technische bouwactiviteit als de omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteiten betreft. Oekraïense ontheemden kunnen daar dus vijf jaar verblijven. De vergunning staat er namelijk niet aan in de weg dat (een deel van) de bewoners daar voor een periode van vijf jaar gehuisvest worden. Volgens de rechtbank verschilt deze opvang daarmee van de crisisnoodopvang in de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 21 augustus 2024 (ECLI:NL:RBZWB:2024:5780) waar het college tijdens de zitting naar heeft verwezen. De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding anders te oordelen dan in veel andere uitspraken waarin een opvanglocatie voor asielzoekers of ontheemden wel als ‘wonen’ wordt beschouwd. De opvanglocatie valt ook niet gelijk te stellen met de huisvesting van arbeidsmigranten omdat, anders dan bij arbeidsmigranten, het zeer wel mogelijk is dat de Oekraïense vluchtelingen mogelijk geen bruikbaar hoofdverblijf in Oekraïne meer hebben. OGR 2025-0120

Planregeling die het gebruik van gronden als darkstores alleen via een omgevingsvergunning toelaat, is niet in strijd met de Dienstenrichtlijn.
De raad van de gemeente Amsterdam heeft een parapluplan vastgesteld waarin is bepaald dat voor alle in het plan betrokken gronden geldt dat deze niet mogen worden gebruikt als darkstore. Daarbij is darkstore omschreven als, kort samengevat, een vorm van flitsbezorging vanuit een opslagruimte. Darkstores zijn alleen nog via een omgevingsvergunning tot (binnenplanse) afwijking van het bestemmingsplan toegestaan. Volgens de raad draagt het plan op deze manier bij aan het borgen van een aangenaam woon- en leefklimaat en vestigingsklimaat in de stad. Het bedrijf Flink heeft tegen het plan beroep ingesteld omdat het in strijd met de Dienstenrichtlijn zou zijn. De Afdeling is van oordeel dat het plan niet in strijd is met de Dienstenrichtlijn. Volgens de Afdeling is de begripsomschrijving in het plan geen vorm van indirecte discriminatie naar nationaliteit of statutaire zetel. De raad heeft volgens de Afdeling voldoende gemotiveerd dat het doel dat met het plan wordt beoogd niet met andere, minder beperkende maatregelen kan worden bereikt. Daarnaast stelt de Afdeling dat ook het vergunningstelsel niet in strijd is met de Dienstenrichtlijn omdat duidelijk is aan de hand van welke criteria wordt getoetst. OGR 2025-0111

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen hebben over uw abonnement op deze nieuwsbrief of de website www.ogr-updates.nl, dan kunt u mailen naar klantenservice@boom.nl.
Heeft u inhoudelijk opmerkingen of vragen over de samenvattingen en/of annotaties op www.ogr-updates.nl, dan kunt u zich rechtstreeks richten tot de OGR Updates-redactie van STAB via ogr-updates@stab.nl.

Met vriendelijke groet,

Redactie van STAB OGR Updates

Rechtbank

Raad van State